in , ,

“Belastingontduiking door de gewone man”: stichting Museumkaart moet privégegevens aan Belastingdienst geven

De in heeft geoordeeld dat de stichting Museumkaart gegevens over welke musea een houder van een museumkaart heeft bezocht, moet delen met de Belastingdienst.

De Belastingdienst had die gegevens opgevraagd, maar de stichting Museumkaart weigerde, omdat het een inbreuk zou zijn op de privacy van de kaarthouder en mogelijk de verkoop van Museumkaarten zou benadelen.

De dienst wil dat weten om de woonplaats van de kaarthouder vast te stellen.

De stichting hoeft niet stelselmatig bezoekgegevens van kaarthouders te verstrekken; het gaat alleen om de gegevens van de kaarthouder die centraal staat in deze zaak, stelt de rechtbank.

De rechter ging mee in de redenering van de Belastingdienst dat het recht om correct belasting te heffen in dit geval boven het recht op privacy gaat.

De Belastingdienst wil de historische gegevens vanaf 2014 hebben om zo te af te leiden waar deze persoon mogelijk heeft gewoond. Dat staat niet rechtstreeks in de gegevens, maar de Belastingdienst hoopt door een patroon te ontdekken in bezochte musea te kunnen zien waar de persoon ongeveer verbleef.

De Belastingdienst vraagt vaker zulke gegevens op bij vermoedens van belastingontduiking. De stichting Museumkaart zou een bodemprocedure kunnen aanspannen.

Alles bij de bron; Tweakers

Lees verder bij de bron: privacynieuws.nl

Zaten ze maar eens zo fanatiek achter de grote ontduikers en megabedrijven aan. Stukje uit de uitspraak:

De Staat vordert – samengevat – de Stichting bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. te bevelen volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan het verstrekken van de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen waaronder doch niet uitsluitend alle gegevens en inlichtingen zoals omschreven in paragraaf 5.1 van de dagvaarding, binnen zeven dagen na heden dan wel binnen een door de voorzieningenrechter in goede te bepalen termijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 10.000,–, althans ter hoogte van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of gedeelte van een dag dat gedaagde daarmee in gebreke blijft;

2. te veroordelen in de proceskosten met bepaling dat daarover de wettelijke verschuldigd zal zijn vanaf veertien dagen na dit vonnis.

3.2.

De Staat legt hieraan – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.

De Stichting is administratieplichtige in de zin van artikel 53 juncto 52 AWR. Dat brengt mee dat de daar genoemde wettelijke informatieverplichtingen ten behoeve van de belastingheffing van derden op de Stichting rusten.

Artikel 47 AWR biedt de inspecteur een zeer ruime bevoegdheid om informatie – ook ten aanzien van derden – op te vragen. De enige inhoudelijke beperking waarmee op grond van artikel 47 lid 1 sub a AWR rekening moet worden gehouden is dat de verlangde gegevens en inlichtingen voor de belastingheffing van belang kunnen zijn. De bevoegdheid ex artikel 53 juncto 47 AWR mag ook worden gebruikt om gegevens dubbel te controleren. De vordering valt binnen de grenzen van de toepasselijk wet- en regelgeving op het gebied van privacy.

3.3.

De Stichting heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft – kort samengevat – onder meer het volgende naar voren gebracht.

Van een spoedeisend belang aan de zijde van de Staat is geen sprake omdat zij haar vordering onvoldoende – namelijk te algemeen – heeft gemotiveerd.

Daarnaast geldt op grond van de resolutie van 8 september 1988, nr. AFZ 88/1223, dat verenigingen en stichtingen wel onder de informatieplicht bij derdenonderzoeken vallen, maar uitsluitend voor zover het de eigen uitgavenkant betreft.

Verder wijzen de ANPR-arresten (ANPR = Automatic Number Plate Recognition) van de Hoge Raad uit dat de wettelijke basis waarop de Staat zich hier beroept onvoldoende specifiek is. Toewijzing van de vordering vormt een enorme inbreuk op de privacy van de kaarthouder, terwijl de relevantie van de bezoekregistraties voor het kunnen vaststellen van iemands woonplaats uiterst gering is. Tot slot zal toewijzing van de vordering een negatief effect hebben op de verkoop van museumkaarten, waardoor het museumbezoek kan afnemen.

De voorzieningenrechter

5.1.veroordeelt de Stichting om volledig en onvoorwaardelijk mee te werken aan het verstrekken van de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen zoals omschreven in punt 5.1 in het lichaam van de dagvaarding, binnen veertien dagen na heden;

5.2.bepaalt dat de Stichting een dwangsom verbeurt van € 5.000,- voor iedere dag (of deel van een dag) dat de Stichting nalaat aan de veroordeling onder 5.1 te voldoen, met een maximum van € 100.000,-;

5.3.veroordeelt de Stichting in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van de Staat begroot op:

– € 98,01 aan explootkosten,

– € 626,- aan griffierecht en

– € 980,- aan salaris advocaat,

vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Stichting deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;

5.4.verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.wijst het meer of anders gevorderde af.


JDreport.com publiceert verhalen uit een flink aantal andere "onafhankelijke" nieuwsbronnen, blogs en wat al niet meer. De meningen in dit artikel zijn van de bron en weerspiegelen niet JDreport.com.


0 0 stemmen
Artikelbeoordeling
Abonneer
Laat het weten als er
guest
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

De extreemrechtse poging tot een aanslag op Macron blijkt opgezet spel met medeweten van … Macron zelf 

De strijd is begonnen, gaat de EU zijn ware aard laten zien met Brexit?