De waarde van een leven is in de wereld van mensen niet hoog. Van jongs af aan wordt ons geleerd dat het belangrijk is het leven en goederen van anderen te eren. Dat het niet goed is anderen te behandelen als ongedierte staat als een paal boven water. En dat het niet aardig en gezellig is om de goederen van anderen te behandelen als brandhout is een redelijke overtuiging.
Mijn overdenking is als volgt: gaat het bij het respecteren van andermans leven en goederen over de ander als individu of is de ander een abstracter begrip? Is de ander niet eveneens of juist overwegend diegene die bezit en/of bestuurd? Is de ander het ambt: president of directeur of allebei, het ministerie, het koningschap En maken deze gecreëerde klassenverhoudingen een mensenleven waardeloos?
Een mens is, veronderstel ik, van nature geneigd tot respect voor mensen en hun spullen. Wij zijn een kwetsbare diersoort. Wij kunnen niet zonder de ander, wij bestaan bij de gratie van de ander. Naarmate onze samenlevingsvorm meer en meer complex werd, werd respect ingewikkelder en bezit formeler. In het tribaal menselijk verleden was er een duidelijke structuur; stamoudsten en sjamaan hadden het voor het zeggen. Andere stammen waren: de vijand, de handelspartner en de mogelijke bron van vrouwen voor nageslacht en/of allianties. De tribale mens had een duidelijke wereld.
Naarmate de wereld van mensen groter en complexer raakte werden sociale verhoudingen eveneens ingewikkelder. Een mens werd meer en meer bepaald door de positie die de familie, groep in de maatschappij wist te verwerven. Het bedenken van de soeverein onder God en zijn of haar vazallen maakte het voor diegene geboren buiten de gouden cirkel een hel op aarde. Willekeur heerste en stond verdere ontwikkeling van productieverhoudingen in de weg.
Toenemende verstedelijking en rationalisering van productie leidde tot een explosie van bevolking. Dit overschot aan mensen kon goed gebruikt worden om de toenemende vraag naar luxe, behuizing en voeding van de elite gestalte te doen krijgen. Problematisch is echter het bedwingen van het gepeupel. Er zijn veel volksopstanden veroorzaakt door de totale willekeur waar de armen, horigen aan werden blootgesteld door, door god aangewezen heersers en vazallen. Opstanden waren kostbaar. Zeker als zij die zich verzetten het resultaat van alle slavenarbeid vernietigden.
De oplossing diende zich aan. Wetenschap en rationalisatie bieden de mogelijkheid om het straffen te onttrekken aan de grillen van de soeverein, zijn rechters en zijn beulen. Methoden van disciplineren en classificeren worden geïntroduceerd om de horde te temmen. De meute moest worden geleerd dat er een gestructureerde vrijheidsstraf volgt op illegale handelingen. De straf behoort de delinquent te rehabiliteren; afleren en nieuw aanleren word het ideaal. Een straf behoort geen woede op te roepen, maar angst. Angst voor de straf. Angst voor de schaamte. De individu behoort ervan doordrongen te zijn dat het overtreden van regels gevolgen zal hebben voor de vrijheid van het individu en haar of zijn toekomst in de samenleving. De lijfstraf werd een aberratie.
Angst wordt de voorganger van straffen. De angst om delinquent te worden. De angst voor het oordeel van de ander. Het respect voor het leven en de goederen van een ander werd geïnternaliseerd door de angst voor de straf die erbij overtreding van de regels zou volgen. De vraag is echter: wordt de burger zwaarder bestraft als hij of zij de regels overtreed ten opzichte van degenen die bezitten of als belangrijk worden gezien voor het voortbestaan van staat en maatschappij? Ik ben bang van wel. Het leven van een gewoon mens is binnen een dergelijk systeem van discipline niet veel waard. Anders dan dat, dat leven een voorbeeldfunctie heeft ten opzichte van anderen uit bepaalde sociale strata.
Uitvoerende en rechterlijke macht zullen harder optreden tegen het gepeupel dat zich vergrijpt aan lijf en goed van een regerende en producerende elite, dan zij zullen optreden tegen gepeupel dat zich vergrijpt aan lijf en goed van de eigen groep. De bijstandsmoeder die wat informeel bijverdiend wordt harder gestraft dan de bankier die door risicovol handelen de stabiliteit van het land in gevaar brengt.
Wetten en regels worden geschreven door elites in een bepaalde tijdsperiode. Zij zijn niet waardevrij. Al wordt het illusoir ideaal van waardevrijheid altijd gebruikt door degene die het meest baat heeft bij machtsverhoudingen welke uitkomst zijn van een politiek proces.
Een mensenleven heeft zeker waarde. Alleen blijkt uit gedragingen van mensen onderling dat materieel en winst meer waarde lijken te hebben dan het leven van een mens. Elfhonderd mensen dood onder het puin van een sweatshop in een arm land. Zorgmijders in eigen land omdat de individu niet voldoende kan verdienen op de flexibele arbeidsmarkt zodat de vermijder korter en minder comfortabel zal leven. Rechten en wetten kunnen blijkbaar niet op tegen winstvoet en dividend. Tsja.