Terwijl de wereld gebiologeerd keek naar de Klimaattop in Parijs, was er nog een belangrijke internationale conferentie in Geneve. Daarin ging het over de rechten van burgers in oorlog. Die rechten bleken geen extra aandacht waard te zijn.
Een ziekenhuis in Kunduz dat wordt gebombardeerd, hulpkonvooien in syrië die worden aangevallen, de gevangenis op Guantánamo die nog maar steeds niet is gesloten, het bombarderen van hele stadswijken met grove vatenbommen: ‘Er is een voortgaande en grove minachting voor de internationale humanitaire wetten. Dit is het meest zichtbaar in aanvallen op ziekenhuizen, maar ook door andere schandalige schendingen als seksueel geweld en mishandeling van gevangenen.'
Dat zei de voorzitter van het Internationale Rode Kruis (ICRC), Peter Maurer, voor het begin van de grote bijeenkomst.