“Frustrerend”, “lachwekkend”, “ongekend”: de krachttermen vliegen rond als je ondernemers en organisaties vraagt naar het toezicht op privacywet AVG.
De toezichthouder, autoriteit persoonsgegevens (AP), schiet zwaar tekort en kampt met enorme achterstanden. “Als iemand ons belt moeten we zeggen: er zijn nog 10.000 wachtenden voor u”, zegt voorzitter Aleid Wolfsen.
De AP is verantwoordelijk voor het toezicht op de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG), een privacywet die in 2018 werd ingevoerd in de europese unie.
Maar van dat toezicht komt dus weinig terecht, of het gebeurt heel langzaam.
De kans dat bijvoorbeeld het vandaag door de NOS gemelde datalek bij autobedrijven wordt onderzocht, is heel klein.
Van alle bij de AP gemelde datalekken, leidde in 2020 maar 0,15 procent tot onderzoek door de toezichthouder.
De AP wijst al jaren naar een gebrek aan geld als verklaring voor het gebrekkige toezicht en de lange wachttijden. De toezichthouder heeft zo'n 180 fte's en jaarlijks 21 miljoen euro tot z'n beschikking.
Accountantsbureau KPMG berekende onlangs dat de AP zeker 45 miljoen euro nodig heeft om de kerntaken uit te voeren.
De AP zelf komt tot hogere getallen: “Ons werk neemt per dag toe, dus 400 mensen en 66 miljoen euro is echt het minimum van het minimum”, zegt voorzitter Wolfsen.
Na het datalek bij de ggd stemde een Kamermeerderheid voor een budgetverhoging, maar minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming laat de beslissing daarover aan een volgend ….