In de vernielde kernreactor in Tsjernobyl is een zwarte schimmelsoort gevonden die radioactieve straling consumeert. Het bestaan van de schimmel werd al in 1991 opgemerkt, maar pas nu zijn de unieke straling-neutraliserende eigenschappen ontdekt.
Toen de schimmel bijna 30 jaar geleden voor het eerst werd geobserveerd, waren de onderzoekers verbaasd dat die überhaupt kon overleven in de hoogradioactieve omgeving.
Later bleek dat de schimmelsoort niet alleen het hoofd kon bieden aan de extreme omstandigheden, maar zich er ook toe aangetrokken voelde.
Nog een decennium later werden een aantal tests op de schimmel uitgevoerd, die vervolgens een aanzienlijke hoeveelheid melanine pigment bleek te bevatten – een stof die ook in de huid van de mens wordt aangetroffen, bijvoorbeeld ter bescherming tegen de schadelijke ultraviolette straling van de zon.
Mensen met een donkere huid hebben meer melanine in de huid in vergelijking met een lichtere huid en hebben dus een effectievere bescherming tegen de zon.
De bestudeerde schimmelsoort in Tsjernobyl beschermt zichzelf echter niet alleen tegen straling met behulp van melanine, maar zou ook in staat zijn radioactiviteit te absorberen en om te zetten in een of andere vorm van chemische energie voor de groei.
In een wetenschappelijk document dat in 2008 werd gepubliceerd, schreef onderzoeker Ekaterina Dadachova, toen actief op het Albert Einstein College of Medicine in New York, dat de radioactiviteit-etende schimmelsoort die in Tsjernobyl wordt aangetroffen waarschijnlijk niet de enige of eerste in zijn soort is.
In de inleiding van het document schrijft Dadachova: