In de europese unie (eu) keert minder dan 40 procent van de uitgewezen illegale immigranten uiteindelijk terug naar hun land van herkomst of een derde land. Dat blijkt uit een auditvoorproef van de Europese Rekenkamer (ECA).
Sinds 2008 kregen zo'n 500.000 illegalen per jaar het bevel om de Europese Unie (EU) te verlaten. Gemiddeld keert slechts 38 procent van hen uiteindelijk ook terug naar hun land van herkomst of het land vanwaar ze naar de EU gereisd zijn.
Voor terugkeer naar landen buiten het Europese continent zakt dat cijfer onder de 30 procent. Voor 2018 bedroegen die cijfers respectievelijk slechts 36 procent en 25 procent. Het aantal vrijwillige en gedwongen terugkeerders is ongeveer gelijk verdeeld.
Op EU-niveau probeert men al langer een oplossing te vinden voor het probleem. Zo kwam de europese commissie in 2015 met een actieplan rond terugkeer.
Daarin werd verklaard dat de terugname van illegale immigranten een prioritair aandachtspunt moet zijn in de betrekkingen met derde landen.
In 2016 werd een ‘partnerschapskader voor migratie' ingevoerd', waarbij bepaalde landen onder meer visumversoepelingen en ontwikkelingshulp krijgen in ruil voor hun engagement om meer migranten terug te nemen. In 2017 volgde ….