De opkomst van Islamitische Staat (IS) werd al in 1999 voorzien door de Russische president Poetin. In dit interview legde hij uit hoe terroristen, die in het buitenland getraind en bewapend werden, via Georgië Tsjetsjenië binnenvielen om aanslagen te plegen. De Russische president legt uit waarom hij zo hard wilde optreden om de terroristen geen ruimte te gunnen.
“Wat er in feite gebeurt is dat het extremistische deel van de Islamitische wereld – en alleen het extremistische deel, dat wil ik graag benadrukken – een zeer solide ‘infrastructuur’ heeft in het Westen. In Noord-Amerika en in West-Europa. Deze infrastructuur wordt ook gebruikt door onze vijanden in de Kaukasus.Natuurlijk kunnen we ze wat gebied geven, maar dan moet je voorbereid zijn op het feit dat ze het daar niet bij zullen laten.
Ze zullen doorgaan met het creëren van een extremistische Islamitische Staat.
En ze zullen doorgaan met het uitvoeren van aanvallen, zoals we die de afgelopen jaren gezien hebben in Tsjetsjenië. En dat terwijl onze capaciteit om deze agressie te vechten zal afnemen.”
Rusland hield Islamitische Staat buiten de deur
Door hard op te treden in de Kaukasus kon het extremistische deel van Islamitische staat geen voet aan de grond krijgen in Rusland. Dat zou vijftien jaar later alsnog gebeuren in Irak en in Libië, twee landen waar de Verenigde Staten en hun bondgenoten hun beloofde ‘democratie’ kwamen brengen.
In het machtsvacuüm dat in deze landen ontstaan is zagen extremistische groeperingen hun kans om gebieden op te eisen en hun werkterrein uit te breiden naar Syrië.
Onder de videofragment hebben we het interview voor u uitgeschreven.