Schaf de Eerste Kamer toch gewoon helemaal af. Het is “stratego voor partijbesturen”, waar kiezers niets over te zeggen hebben. “Dat wakkert anti-establishmentgevoelens aan, en terecht. Mensen vinden dat ze niets te zeggen hebben en dat klopt. Het is een partijkartel op poten.”
Dat is de boodschap van Wim Voermans, hoogleraar Staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden.
Het probleem van de Eerste Kamer is dat hij twee dingen tegelijk probeert te zijn: een juridische instelling die wetten test, en een politieke instelling waar gedebatteerd wordt. Maar daardoor is de Eerste Kamer geen van beide.
“Ze hangen er een gordijn voor dat ze naar de kwaliteit van wetten kijken, maar er zitten maar weinig juristen in.”
Op die discussies in de Eerste Kamer hebben burgers veel minder invloed. Partijen bepalen de kandidaten, partijpolitici kiezen de senatoren.
“Als kiezer heb je nul controle. Je moet lid van een partij zijn om nog enige invloed uit te oefenen. Het is een feestje van partijen die geen leden meer hebben, want de partijen lopen leeg. Het is niet uit te leggen.”