Het kabinet geeft groen licht voor de verkoop van de enige Nederlandse producent van bloedplasmamedicatie.
Dat staat haaks op de breed gedragen politieke wens om voor medicatie minder afhankelijk te worden van het buitenland.
Het Amsterdamse Sanquin Plasma Products (SPP), dochteronderneming van de nationale bloedbank Sanquin, maakt medicatie van het plasma van donoren. Deze markt groeit jaarlijks met meer dan 5 procent.
Zo'n 250.000 Nederlandse patiënten worden met bloedplasmamedicatiebehandeld tegen onder meer afweerstoornissen en ontstekingen. Het kan ook worden ingezet tegen covid-19.
In 2018 was SPP goed voor meer dan de helft van Sanquins jaaromzet van 500 miljoen euro. De inkomsten zijn echter ernstig teruggelopen, vooral door het wegvallen van de voornaamste klant. Maandelijks lijdt SPP 3 miljoen verlies.
Vanwege die problemen heeft Sanquin een overnamedeal gesloten met een Israëlisch-Amerikaans consortium van farmaceuten en investeerders, die de komende jaren meer dan 160 miljoen wil steken in het bedrijf.
Volgens minister Tamara van Ark (Medische Zorg) is dit ‘de beste optie' en hebben de nieuwe eigenaren de expertise en het netwerk om nieuwe markten aan te boren.
Suggesties van Kamerfracties om SPP met staatssteun overeind te houden, wimpelt Van Ark af, omdat SPP in haar ogen ….