De stichting Ik-wil-gewoon-naar-school, die door Ademvrij.NU wordt ondersteund, is zwaar teleurgesteld door het vonnis van de rechtbank in Den Haag op 11 februari in het kort geding tegen de mondkapjesplicht op middelbare scholen.
De stichting wijst erop dat de rechter erkent dat “hard sluitend wetenschappelijk bewijs over het precieze effect van mondkapjes niet voorhanden is en dat het (langdurig) dragen van een mondkapje (enige) schadelijke gevolgen kan hebben”, maar dat desalniettemin de mondkapjesplicht is gerechtvaardigd.
“Ondanks deze overwegingen is de rechter dus toch tot haar afwijzing gekomen. Wij vinden dit zeer bedenkelijk en zijn ontzettend teleurgesteld in deze uitspraak, mede omdat het aantoont dat onze rechtstaat geen bescherming meer biedt aan onze kinderen,” stelt de stichting.
“Deze ongefundeerde afwijzing sterkt ons alleen maar in de overtuiging dat wij moeten strijden voor onze kinderen.”
Hoe is de rechter tot het vonnis gekomen? De stichting, schrijft de rechtbank, heeft ten eerste aangevoerd dat de regeling “onmiskenbaar onverbindend” is, want “in strijd met diverse fundamentele grondrechten.”
De advocaat van de stichting redeneert dat “beperkingen op grondrechten steeds herleidbaar [moeten] zijn tot een specifieke wet in formele zin. De Regeling is geen wet in formele zin, maar een ministeriële regeling. De beperking op grondrechten is niet noodzakelijk en niet evenredig.”
Ten tweede redeneert de stichting dat “het dragen van mondkapjes [er niet aan bijdraagt] om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, althans dat is niet bewezen. Vaststaat juist dat het dragen van mondkapjes zowel fysiek als psychisch schadelijk is.”
Een acute crisissituatie
De rechter wijst beide argumenten af.
Wat betreft de onverbindend verklaring, vanwege schending van de grondrechten, volgt de rechtbank de volgende redenatie ….