Abstract
Inleiding Tijdens de eerste golf van covid-19 werd verondersteld dat COVID-19 onderhevig is aan meervoudige seizoensinvloeden, zoals andere respiratoire virale infecties sinds mensenheugenis, inclusief eerdere respiratoire pandemieën. Er is al waargenomen dat de uitbraken van COVID-19-gemeenschappen een vergelijkbaar patroon lijken te hebben als andere griepachtige ziekten (ILI). Een jaar na de pandemie wilden we de seizoenshypothese voor COVID-19 testen.
Methoden We verzamelen en berekenen de gemiddelde jaarlijkse IAZ-tijdreeksen op basis van incidentie-gegevens van 2016 tot 2019 in nederland. En vergeleken met twee onafhankelijke COVID-19 tijdreeksen in 2020/2021 voor Nederland, uitgezet op een logaritmische infectieschaal. We hebben onze hypothese getest door correlatiecoëfficiënten te berekenen en, als gevoeligheidsanalyse, door een univariate regressieanalyse uit te voeren.
Resultaten2 ) zijn matig tot sterk.
Conclusies Gezien de sterke en zeer significante correlaties tussen de ILI en COVID-19 tijdreeksen, concluderen we dat COVID-19 zich net zo seizoensgebonden gedraagt als ILI in een land in de gematigde klimaatzone, zoals Nederland. Bovendien vallen de COVID-19-pieken allemaal tijdens het griepseizoen, en dieptepunten bevinden zich allemaal in de tegenovergestelde periode, zoals verwacht. Bovendien voldoet de tijdreeks COVID-19 aan de twee kenmerken van eerdere pandemieën, namelijk een korte eerste golf aan het einde van een griepseizoen en een langere en intensere tweede golf tijdens het daaropvolgende griepseizoen.