De schadelijke effecten van het ‘bijengif' imidacloprid zijn veel groter dan aangenomen. Wetenschappers hebben een verband gevonden tussen het landbouwbestrijdingsmiddel en de lokale achteruitgang van spreeuw, veldleeuwerik, boerenzwaluw, en andere insectenetende vogels.
Vandaag publiceren vijf Nederlandse biologen hun bevindingen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Ze hebben vastgesteld dat vogels in aantal teruglopen in gebieden waar het insecticide in hoge concentraties in oppervlaktewater zit. Op plaatsen met lagere concentraties gebeurt dat niet of veel minder. “Het is een buitengewoon alarmerende trend die we niet kunnen negeren”, zegt plantenecoloog Hans de Kroon, die het onderzoek leidde. Volgens de hoogleraar moeten toxicologen en beleidsmakers maatregelen nemen.
Zeker vijftien vogelsoorten die deels afhankelijk zijn van het boerenland, blijken in bepaalde gebieden sterk terug te lopen. Daar waar imidacloprid in het oppervlaktewater boven de 20 nanogram per liter komt, neemt het aantal vogels af. Eén nanogram is een miljardste gram. Hoe meer insecticide in het water, hoe groter de afname van vogels. In enkele gebieden, zoals het Westland, worden door de waterschappen hoge concentraties imidacloprid in het water aangetroffen, soms tot 1000 nanogram per liter – vijftien keer het toegestane maximum.
Zenuwgif
Imidacloprid, een middel van producent bayer, is bekend geworden als ‘bijengif'. Het zenuwgif wordt wereldwijd op grote schaal toegepast in de landbouw ter bestrijding van insecten in de land- en tuinbouw. Imidacloprid wordt al jaren in verband gebracht met bijensterfte. Om dit uit te zoeken is er in de eu per 1 december vorig jaar een verbod van twee jaar ingesteld op het gebruik van het insecticide op (bloeiende) gewassen die voor bijen aantrekkelijk zijn.
via TROUW.