Een ruime meerderheid van de Nederlanders gelooft dat wonderen bestaan, blijkt uit nieuw onderzoek.
‘Iemand die een wonder meemaakt, plaatst het gebeurde in een groter verband, iets wat boven zijn of haar eigen leven uitstijgt. Daarmee krijgt het religieuze betekenis.’
Of het nu een onverklaarbare redding in nood is, beschermengelen of wonderbaarlijke genezingen: de meeste Nederlanders geloven in wonderen, blijkt uit onderzoek van Motivaction.
63 procent van de ondervraagden zegt in meer of mindere mate in wonderen te geloven: dat komt neer op ongeveer negen miljoen Nederlanders.
Bijna een derde, 32 procent, gelooft niet in wonderen. Vrouwen geloven meer in wonderen dan mannen: 71 procent tegenover 55 procent.
Slechts zes procent van de Nederlanders heeft traditioneel religieuze associaties bij een wonder, waarbij bijvoorbeeld God, Allah of heiligen direct ingrijpen in iemands leven.
Daar staat tegenover dat mensen die actief met het geloof bezig zijn vaker in wonderen geloven dan niet-religieuzen: van de ondervraagde moslims gelooft bijvoorbeeld bijna negentig procent in wonderen, en ook christenen scoren hoog.
Het woord wonder roept sterk uiteenlopende associaties op. Volgens de meeste mensen is een wonder een wetenschappelijk onverklaarbare of bovennatuurlijke gebeurtenis.