‘We hebben immigranten nodig om straks onze pensioenen te betalen' of woorden van gelijke strekking, aldus een vaak gehoorde uitspraak die steeds weer opduikt in het publieke debat.
En ‘Wie zal onze bejaarden wassen als we geen immigranten zouden toelaten?' is er ook zo een. Maar houdt het beleidsadvies dat besloten ligt in dergelijke uitspraken bij nadere beschouwing ook stand?
De Nederlandse bevolking vergrijst. Dat proces is al enige tijd gaande, mede dankzij de naoorlogse geboortegolf. Hoewel die generatie inmiddels 65 jaar of ouder is, zal de vergrijzing, dus de toename van het aandeel 65-plussers in de bevolking, ook in de toekomst doorzetten.
Oorzaken zijn de ontgroening door de vruchtbaarheid beneden het vervangingsniveau van 2,1 kinderen per vrouw, en de stijgende levensverwachting.
Minder kinderen, oudere ouderen
Vergrijzing impliceert dat het aantal gepensioneerden in verhouding tot het aantal werkenden toeneemt. Anders gezegd: de draaglast voor de collectieve sector (zorgkosten in de laatste levensfase en AOW) neemt toe in verhouding tot het draagvlak (grondslag voor belastingen en premies).
Dit schept een financieel probleem voor de collectieve sector. Naast de kwestie van de toenemende druk op de overheidsfinanciën is er ook nog de vrees voor tekorten op de arbeidsmarkt.
Terzijde: Vergrijzing heeft – afgezien van een mogelijk sterker dan verwachte toename van de leeftijdsverwachting – geen gevolgen voor de aanvullende pensioenen. Anders dan de AOW worden deze niet gefinancierd uit de collectieve middelen, maar is ervoor gespaard.
Vanwege de zogenaamde ‘omkeerregel' (premies aftrekbaar, uitkeringen belast) heeft de overheid op de uitkering van die pensioenen een flinke claim opgebouwd, een claim die juist tegenwicht biedt aan de negatieve effecten van de vergrijzing op de overheidsfinanciën.
De vraag is of immigratie kan helpen om de geschetste financieel-economische gevolgen van de vergrijzing te ….