Bedrijven zijn middelen om welvaart te scheppen, en niet een doel op zichzelf. Door ondernemersrisico in tijden van crisis af te dekken, dreigt de publieke zaak wederom voor de kosten op te draaien.
Dat is geen triomfantelijke terugkeer van de overheid, maar wederom een verdere uitholling, aldus Rutger Claassen. Er zijn altijd alternatieven.
Too big to fail
Meer dan tien jaar geleden raasde de financiële crisis door de Westerse wereld, en verleenden overheden massaal steun aan banken en andere financiële instellingen. ‘Too big to fail’ werd een gevleugelde uitspraak.
Sommige financiële instellingen zijn zo belangrijk dat de overheid in geval van nood niet anders kán dan hen uit de brand redden.
De continuïteit van deze instellingen bleek van te groot belang voor de samenleving als geheel, gegeven de specifieke publieke functies die zij vervullen, zoals het betalingsverkeer.
De corona-pandemie heeft waarschijnlijk nog grotere economische gevolgen. Ook nu verlenen overheden massale steun. De Nederlandse overheid laat de staatsschuld oplopen om een pakket van 90 miljard euro te financieren.
Die steun gaat nu niet naar een selecte groep financiële instellingen, maar naar allerlei bedrijfstakken, die anders dreigen om te vallen. De financiële crisis liet de kwetsbaarheid zien van de financiële sector. De corona-crisis laat de kwetsbaarheid zien van horeca, luchtvaart, toerisme, en vele andere bedrijfstakken.
Grote aantallen bedrijven zijn blijkbaar niet in staat om enkele weken van tegenvallende inkomsten op eigen kracht te overleven. Weinigen plaatsten kanttekeningen bij deze steunmaatregelen. Wat zegt dat over ons denken over de verhouding tussen markt en staat?
De meest gehoorde diagnose dezer dagen is dat de overheid terug is van weggeweest. De officiële leer van de vrije markteconomie draait om ondernemersrisico. Ondernemen betekent risico lopen, en dus niet gedekt zijn bij tegenvallende winsten of verliezen. Nu blijkt dat de …..