Grote veranderingen staan er niet op stapel voor ondernemers. Zzp'ers en opdrachtgevers hoeven ook de komende maanden niet te vrezen voor boetes of naheffingen voor het niet naleven van de Wet DBA, die schijnzelfstandigheid moet tegengaan. Er is een nieuwe wet in de maak, maar dat kan nog even duren.
Ondernemers die mensen in dienst nemen van 56 jaar of ouder, krijgen straks een compensatie als deze werknemers vanwege ziekte uitvallen. De overheid probeert zo ondernemers te stimuleren om langdurig werkloze ouderen aan te nemen.
Verder worden diverse bedragen aangepast, zoals de maximale inleg voor de Fiscale Oudedagreserve (FOR) en de ontslagvergoeding.
Een overzicht van alle wijzigingen per 1 januari 2018:
Zzp'ers en opdrachtgevers hoeven voorlopig niet bang te zijn voor een boete of naheffing van de fiscus voor het niet naleven van de Wet DBA (officieel: de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties), die schijnzelfstandigheid zou moeten tegengaan. De wet wordt in elk geval tot 1 juli 2018 niet gehandhaafd.
Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken hoopt begin volgend jaar meer duidelijkheid te kunnen verschaffen aan alle partijen hoe ze hun zakelijke relatie moeten vormgeven. Hij verwacht pas in 2020 met een nieuwe wet te komen.
Heb je een fout gemaakt bij je btw-aangifte, dan kun je dat corrigeren met een zogeheten suppletie omzetbelasting. Vanaf 1 januari 2018 kan dat alleen nog digitaal.
Voor ondernemers bestaan er diverse interessante aftrekposten voor investeringen. Er zijn drie smaken: de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek.
De KIA is het meest bekend. Deze is bedoeld voor ondernemers die kleine tot middelgrote investeringen doen. Komend jaar gaat de bovengrens om voor aftrek in aanmerking te komen omhoog van 312.176 euro naar 314.673 euro. Ook worden sommige aftrekbedragen iets verruimd, waardoor je wellicht een wat hoger bedrag kunt aftrekken van je winst. De bedrijfsmiddelen waarin je investeert moeten wel in aanmerking komen voor deze aftrekpost.
De energie-investeringsaftrek (EIA) is bedoeld om investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie te stimuleren. Het aftrekpercentage voor de EIA daalt al enkele jaren. Komend jaar bedraagt dit 54,5 procent: een half procentpunt lager dan nu.
Net als dit jaar kom je alleen in aanmerking voor deze aftrekpost bij investeringen boven de 2.500 euro. De bovengrens schuift wel naar boven, van 120 naar 121 miljoen euro. Welke investeringen hiervoor in aanmerking komen, kun je checken op deze website.
De Milieu-investeringsaftrek (MIA), gericht op investeringen in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen, blijft ongewijzigd. Ook andere bekende aftrekposten, zoals de zelfstandigenaftrek, de starters- en stakingsaftrek veranderen niet. Dat geldt eveneens voor de mkb-winstvrijstelling.
De aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) daarentegen gaat wel iets omhoog, van 12.4522 euro naar 12.623 euro. Als je in een of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en bij jou in die periode niet meer dan tweemaal de S&O-aftrek is toegepast, wordt de aftrek verhoogd met 6.315 euro. Dat is een iets hoger bedrag dan dit jaar (6.264 euro).
De Fiscale Oudedag Reserve (FOR) is een bedrag dat je als ondernemer in mindering mag brengen op de winst. Je hoeft hierover geen belasting te betalen tot je jouw bedrijf beëindigt. Komend jaar kun je een iets lager percentage van je winst gebruiken voor de FOR: 9,44 procent (tegen 9,8 procent nu). Ook daalt de maximale inleg. Deze bedraagt komend jaar 8.775 euro, tegen 8.946 euro nu.
Wie wordt ontslagen, kan recht hebben op een ontslagvergoeding of transitievergoeding. De maximale transitievergoeding wordt komend jaar verhoogd naar 79.000 euro óf een jaarsalaris, als dat hoger is dan 79.000 euro. Nu is dat nog 77.000 euro. De transitievergoeding kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor scholing.
Ondernemers die mensen in dienst nemen van 56 jaar of ouder, krijgen vanaf 2018 een compensatie als deze werknemers vanwege ziekte uitvallen. Deze regeling geldt voor nieuwe medewerkers die langer dan één jaar werkloos zijn en een WW-uitkering ontvangen.
De overheid wil hiermee werkgevers stimuleren om werkloze vijftigplussers aan te nemen. Nu moeten werkgevers het loon van elke zieke werknemer twee jaar doorbetalen en dat weerhoudt velen ervan om oudere mensen in dienst te nemen.
En er is nog meer goed nieuws: de ziekte van deze werknemers leidt niet tot een hogere premie voor de ziektewet.
Het minimum loon gaat op 1 januari 2018 met 0,8 procent omhoog. Werknemers vanaf 22 jaar hebben bij een fulltime dienstverband recht op 1.578 euro per maand. Nu is dat nog 1.565,40 euro.
Ook het minimumjeugdloon stijgt met 0,8 procent. Ter compensatie kunnen werkgevers wel een tegemoetkoming krijgen als zij jongeren van 18 tot en met 21 jaar in dienst hebben.
Vanaf 1 januari moeten werknemers ook minimaal het minimumloon ontvangen voor overwerk. Dit geldt ook voor personeel dat in deeltijd werkt en extra uren draait. Ook moeten werkgevers 8 procent vakantietoeslag betalen over de uitbetaalde overuren.
Verder hebben mensen die op basis van een zogeheten opdrachtovereenkomst (ovo) werken voortaan recht op het wettelijk minimumloon. Zzp-ers vallen daarbuiten.
Ondernemers die werkloze ouderen, jongeren en arbeidsgehandicapten in dienst nemen, krijgen komend jaar te maken met het loonkostenvoordeel (LKV) in plaats van premiekortingen. Dit moet werkgevers stimuleren om mensen in dienst te nemen die het lastiger hebben op de arbeidsmarkt.
Ondernemers zijn nu nog zelf verantwoordelijk voor het berekenen en verrekenen van de premiekorting via de loonaangifte. Straks keert de belastingdienst het hele bedrag in één keer uit, na afloop van het jaar.
De AOW-leeftijd stijgt met drie maanden naar 66 jaar. Dit betekent dat je nog langer AOW-premies moet betalen en je AOW-uitkering ook later zult ontvangen. Verder neemt de hoogte van de AOW-uitkering komend jaar iets toe.
De komende jaren gaat de AOW-leeftijd nog verder in stappen omhoog, naar 67 jaar en drie maanden in 2022. Daarna wordt de verhoging gekoppeld aan de levensverwachting. Omdat deze minder hard stijgt dan verwacht, gaat de AOW-gerechtigde leeftijd in 2023 niet verder omhoog.
Nederlanders met een aanvullend pensioen of een lijfrente-uitkering tot 2.750 euro gaan er volgens salarisdienstverlener ADP komend jaar netto iets op vooruit. Dit varieert van 1,25 tot 6,88 euro per maand, afhankelijk van de hoogte van je pensioen.
De bijdrage voor de Zorgverzekeringswet gaat omhoog en de meeste pensioenen worden komend jaar niet geïndexeerd. Daar staat wel een hogere ouderenkorting tegenover.
Vanaf 1 januari 2018 vervalt de werkbonus.
Heffingskortingen zijn kortingen op de belasting die je bent verschuldigd. Hoe hoger de korting, hoe minder belasting je hoeft te betalen en hoe meer je dus netto overhoudt.
De algemene inkomensafhankelijke heffingskorting gaat komend jaar omhoog voor mensen met een inkomen tot 20.142 euro. Ook de maximale arbeidskorting voor lagere inkomens gaat fractioneel omhoog. Verder worden de tarieven voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting iets aangepast. De nieuwe tarieven vind je hier.
De derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting wordt met 995 euro verlengd, waardoor je pas later in het toptarief terechtkomt. Ook de eerste schijf wordt verlengd.
Verder wijzigen de tarieven. Het tarief in de tweede en derde schijf gaat licht omhoog, terwijl het tarief in de vierde schijf iets omlaag. De exacte bedragen lees je in dit artikel.
Wie al langere tijd ondernemer is en tijdelijk niet rond kan komen, kan in aanmerking komen voor een zogeheten Bbz-uitkering. Deze vult het inkomen aan tot bijstandsniveau. Het is een tijdelijke tegemoetkoming: je kunt er in principe maximaal twaalf maanden van gebruik maken.
Wie hiervoor komend jaar in aanmerking wil komen, mag een vermogen hebben van 188.997 euro. Dat is iets hoger dan nu (186.498 euro). Kom je boven de grens uit, dan wordt de uitkering gegeven in de vorm van een lening. Eigen vermogen dat aan je bedrijf is verbonden, wordt bij de berekening van dat bedrag buiten beschouwing gelaten.
Er staan komend jaar geen spannende wijzigingen te wachten voor automobilisten. Behalve wat tariefverhogingen voor de BPM, de wegenbelasting en snelheidsboetes verandert er niets. Reizen met de trein in de tweede klas wordt in de meeste gevallen wat duurder.
Dit zijn de belangrijkste veranderingen voor automobilisten en treinreizigers.
Bijtelling leaseauto
Wie zijn auto van de zaak ook gebruikt voor privéritten, wordt geconfronteerd met een bijtelling: een bedrag dat bij je loon wordt opgeteld. Dit is een bepaald percentage van de cataloguswaarde van de auto.
De overheid probeert via de bijtelling automobilisten te stimuleren om te kiezen voor een niet-vervuilende auto. Wie een volledig elektrische auto koopt, mag gebruik maken van een verlaagde bijtelling van 4 procent. Voor overige auto's – ook hybride auto's – geldt een bijtelling van 22 procent. Dit blijft ook komend jaar gelijk.
De maatregel sluit aan bij de doelstelling van de overheid dat na 2035 alleen nog auto's worden verkocht die emissievrij kunnen rijden en dat er vijftien jaar later alleen nog maar auto's rondrijden die geen CO2 uitstoten.
Neem je volgend jaar een elektrische auto, dan mag je nog vijf jaar van de lage bijtelling gebruik blijven maken. Deze periode start op de dag dat het kenteken voor het eerst op naam is gesteld. Dus wordt deze auto in januari in gebruik genomen, dan geldt nog 60 maanden de bijtelling van 4 procent.
Je hoeft geen bedrag bij te tellen als je de auto van de zaak vrijwel uitsluitend zakelijk gebruikt. Hiervan is sprake als je minder dan 500 kilometer per jaar aan privékilometers rijdt. Houd in dat geval wel een goede rittenadministratie bij.
Youngtimers
Voor auto's van vijftien jaar en ouder blijft de zogeheten Youngtimer-regeling van toepassing. Hiervoor moet je rekenen op een bijtelling van 35 procent van de dagwaarde van de auto.
BPM
De tarieven voor de aanschafbelasting (BPM) worden stapsgewijs afgebouwd. Hierdoor dalen de tarieven komend jaar met 4,41 procent, na een inflatiecorrectie van 0,8 procent.
Voor deze belasting geldt: de vervuiler betaalt. Auto's die geen CO2 uitstoten, zoals een volledig elektrische of waterstofauto, zijn ook komend jaar vrijgesteld van BPM.
Voor overige auto's hangt de hoogte van de aanschafbelasting af van de CO2-uitstoot. Je betaalt een vast tarief. Daarbovenop komt een extra bedrag, dat is gerelateerd aan de CO2-uitstoot. Hiervoor gelden net als dit jaar vijf tariefgroepen. Voor auto's die weinig uitstoten (maximaal 73 gram per kilometer) gaat dit tarief iets omhoog. Voor andere auto's gaan de tarieven omlaag.
Daar staat wel tegenover dat de grenzen van de schijven zijn verlaagd, waardoor auto's eerder in een hogere schijf terecht komen. Zo valt een auto die vanaf 163 gram per kilometer CO2 uitstoot komend jaar in het hoogste tarief. Nu ligt die grens nog bij 169 gram per kilometer.
Voor dieselauto's geldt net als nu een extra toeslag. Deze wordt komend jaar aangepast aan de inflatie. Ook gaat de drempel omhoog. Voor elke gram CO2-uitstoot boven de 65 gram per kilometer, betaal je na de jaarwisseling 87,38 euro. Nu is dat nog 86,69 euro per gram uitstoot boven de 67 gram CO2-uitstoot per kilometer.
Voor plug-in hybrides geldt een ander regime. Anders dan bij reguliere auto's betaal je hierbij geen starttarief. Bovendien gelden er drie tariefschijven, in plaats van vijf.
Koop je zo'n auto, dan betaal je in de eerste tariefgroep (1 tot 30 gram uitstoot per kilometer) 19 euro per gram CO2-uitstoot. Over de tweede schijf (31 tot 50 gram uitstoot per kilometer) ben je 570 euro plus 90 euro per gram uitstoot verschuldigd. Over de derde schijf (boven de 50 gram per kilometer uitstoot) is dat 2.310 euro plus 300 euro per gram uitstoot.
Wegenbelasting
De tarieven van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor reguliere personenauto's en bestelauto's voor particulieren worden aangepast aan de inflatie. Daarom gaat de wegenbelasting komend jaar met 0,8 procent omhoog.
Net als dit jaar zijn volledig elektrische auto's vrijgesteld van MRB. Voor een semi elektrische (plug-in hybride) auto met een lage CO2-uitstoot (onder de 50 gram per kilometer) betaal je net als dit jaar de helft van het tarief voor een gewone auto. Sinds 2017 wordt de MRB berekend over het volledige gewicht van de auto, inclusief accu.
Oldtimers
Oldtimers van veertig jaar of ouder zijn ook komend jaar vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. Rijdt je auto op benzine en is deze tussen 1978 en 1988 voor het eerst in gebruik genomen, dan kun je deelnemen aan een overgangsregeling. Je betaalt dan slechts een kwart van de motorrijtuigenbelasting (tot een maximum van 123 euro) tot je auto veertig jaar oud is.
Voorwaarde is wel dat deze auto in december, januari en februari niet de weg op gaat. Anders betaal je alsnog de volle mep. Deze overgangsregeling eindigt in 2028.
Verkeersboetes
De boetes voor snelheidsovertredingen worden aangepast aan de inflatie en stijgen daardoor met 1,1 procent. Daarnaast nemen de boetebedragen progressief toe; vooral voor snelheidsovertredingen buiten de bebouwde kom. Dit betekent dus dat je bij een grotere snelheidsovertreding een stuk meer moet betalen.
Rijd je, na snelheidscorrectie, 4 kilometer te hard buiten de bebouwde kom, dan moet je nu nog 10 euro betalen. Na de jaarwisseling wordt dat 24 euro: meer dan dubbel zo hoog dus. Overschrijd je de snelheid met 30 kilometer per uur, dan mag je 312 euro aftikken: 37 euro meer dan nu. De tarieven voor te hard rijden buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden dalen.
Boven op de boete moet je ook administratiekosten betalen. Deze blijven gelijk: 9 euro.
De hoogte van alle andere verkeersboetes blijft ongewijzigd.
Trein
De Nederlandse Spoorwegen gaan de tarieven voor enkele reizen en dagretours tweedeklas met 1,22 procent verhogen. Ook het Voordeelurenabonnement, Traject Vrij, het Grensabonnement, Altijd Vrij, Trein Vrij en de Dagkaart Fiets worden 1,22 procent duurder. Dit is lager dan de verwachte inflatie van 1,4 procent.
De tarieven voor Weekend Vrij tweede klas, Altijd Voordeel en Dal Vrij tweede klas worden respectievelijk met 1, 2 en 3 euro per maand verhoogd.
Om reizen in de eerste klas te stimuleren, blijft de prijs van eersteklas reizen voor enkele reizen, retours en de abonnementen Weekend Vrij en Dal Vrij gelijk. Het prijsverschil tussen de tweede en eerste klas wordt dus wat kleiner.
Het tarief van het Dal Voordeel-abonnement blijft net als vorig jaar even duur. De NS wil reizigers hiermee stimuleren om buiten de spits om te reizen. Ook de prijzen voor een railrunnerkaartje, een Toeslag 2-1 en de toeslag voor de IC direct en de ICE blijven ongewijzigd.
Heb je een eigen huis? Let op deze veranderingen per 1 januari 2018
huizenbezitters.
2018 brengt zowel goed nieuws als slecht nieuws voor (toekomstige) huiseigenaren. Wil je komend jaar een huis kopen, dan mag de hypotheeklening niet hoger zijn dan de woningwaarde. Voor alle bijkomende kosten, zoals de overdrachtsbelasting, courtage en notariskosten kun je dus niet meer aankloppen bij de bank.
Wil je een restschuld financieren, dan ben je komend jaar een stuk duurder uit, want de rente hierover mag je niet meer aftrekken. Verder gaat de maximale hypotheekrenteaftrek opnieuw met een half procentpunt omlaag en moet je rekening houden met een hogere rekening van het energiebedrijf en de gemeente. Maar daar staat tegenover dat het eigenwoningforfait iets omlaag gaat.
Dit zijn de belangrijkste veranderingen voor huiseigenaren:
Beperking hypotheekrenteaftrek
Het maximale percentage waartegen je de hypotheekrente mag aftrekken, gaat sinds enkele jaren met een half procentpunt per jaar omlaag. Komend jaar ligt de bovengrens op 49,5 procent, tegen 50 procent nu. Dit treft huizenbezitters met een jaarinkomen vanaf 68.507 euro.
Vanaf 2020 wordt de beperking van de fiscale ondersteuning van huizenbezitters pas echt voelbaar: dan wil het kabinet de aftrek versneld afbouwen, met 3 procent per jaar.
Sommige huizenbezitters worden geraakt door nog een andere fiscale maatregel. Zoals in een eerder artikel is opgemerkt, wordt de derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting met 995 euro verlengd. Hierdoor val je pas later in het toptarief. Dit lijkt gunstig, maar het kan ook betekenen dat je minder hypotheekrente mag aftrekken.
Lager eigenwoningforfait
Huizenbezitters die geen (vrijwel) volledig afgeloste hypotheek hebben, moeten voor hun huis een bedrag bij hun inkomen tellen: het eigenwoningforfait. De fiscus beschouwt een eigen huis namelijk als een vorm van inkomen.
Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van de eigen woning. Voor de meeste woningen (van 75.000 tot 1.060.000 euro) gaat het om 0,75 procent. Dit percentage daalt komend jaar naar 0,70 procent.
Voor een woning met een WOZ-waarde van 216.000 euro (het landelijk gemiddelde), betekent dit dat je ruim 100 euro minder hoeft op te geven: 1.512 euro, in plaats van 1.620 euro.
Niet méér lenen dan woningwaarde
Om de kredietverlening aan banden te leggen, wordt de maximale hoogte van de hypotheek ten opzichte van de woningwaarde (de zogeheten loan-to-value-ratio) sinds enkele jaren stapsgewijs verlaagd.
Wie komend jaar een huis koopt, mag maximaal 100 procent van de waarde van de woning lenen. Nu is dat nog 101 procent. Dit betekent dat je alle bijkomende kosten, zoals de overdrachtsbelasting, courtage, taxatie- en notariskosten zelf zult moeten financieren.
… maar inkomen partner telt zwaarder mee
Hier staat wel tegenover dat het maximale hypotheekbedrag voor tweeverdieners verder omhoog gaat. Het inkomen van je partner telt komend jaar voor 70 procent mee bij de hypotheekaanvraag. Nu is dat nog 60 procent.
De reden hiervoor is dat het verschil in besteedbaar inkomen tussen tweeverdieners en eenverdieners elk jaar groter wordt, omdat de overheid via fiscale maatregelen de arbeidsparticipatie wil vergroten. Hierdoor ontstaat meer financiële ruimte voor tweeverdieners.
Meer lenen bij energieneutraal huis
Eigenaren van een zogeheten ‘nul op de meter'-woning (een energieneutraal huis) mogen 25.000 euro extra lenen. Dat is dit jaar ook al het geval, maar komend jaar komen meer zeer energiezuinige huizen hiervoor in aanmerking. Ook kopers met een woning met een Energie-index (EI) of een een energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van nul of lager krijgen extra financieringsruimte.
Hogere NHG-grens
Een lening met Nationale Hypotheekgarantie (NHG) is gunstig. Je geniet niet alleen rentevoordeel, maar hebt ook een vangnet als je door vervelende gebeurtenissen, zoals een echtscheiding, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid, de hypotheeklasten niet kunt betalen.
Het grensbedrag om hiervoor in aanmerking te komen is gekoppeld aan de gemiddelde huizenprijs en stijgt komend jaar naar 265.000 euro: 20.000 euro hoger dan nu. Komend jaar komen dus duurdere huizen in aanmerking voor NHG.
Voor huizen waarin wordt geïnvesteerd in energiebesparende maatregelen geldt een hogere grens: 280.900 euro. Dit is 106 procent van de marktwaarde van de woning. Voorwaarde is wel dat je het extra geld volledig besteedt aan maatregelen die het energieverbruik terugdringen, zoals woningisolatie, de aanleg van zonnepanelen of de plaatsing van HR-ramen of een HR-ketel.
Geen renteaftrek voor nieuwe restschulden
Een restschuld financieren wordt komend jaar een stuk duurder. Vanaf 1 januari is het namelijk niet meer mogelijk om de rente over de restschuld af te trekken. Dit geldt alleen voor rente en kosten van renteschulden die vanaf dat moment ontstaan. Voor oude gevallen (restschulden die zijn ontstaan tussen 29 oktober 2012 en 1 januari 2018) blijft de renteaftrek nog wel enkele jaren gelden.
VvE's moeten sparen
Elke Vereniging van Eigenaren (VvE) moet eigenlijk al sinds 2008 beschikken over een reservefonds voor onderhoud en herstel van de woningen. Maar de praktijk wijst uit dat ongeveer de helft van de VvE's te weinig spaart. Hierdoor zijn veel appartementencomplexen slecht onderhouden en worden veel eigenaren geconfronteerd met onverwacht hoge reparatiekosten.
Om dit soort problemen te voorkomen, moeten VvE's gaan sparen aan de hand van een meerjarenonderhoudsplan óf elk jaar 0,5 procent van de herbouwwaarde van het appartementencomplex opzij leggen. De consequentie hiervan kan zijn dat je maandelijkse bijdrage aan de VvE omhoog gaat, als jouw vereniging nauwelijks reserves heeft.
De maatregel biedt VvE's extra wettelijke mogelijkheden om eigenaren die hun hakken in het zand zetten toch te verplichten om mee te betalen voor toekomstig onderhoud.
Van de hoofdregel om te storten in het reservefonds mag overigens afgeweken worden als 80 procent van de eigenaren hiermee instemt.
WOZ-waarde stijgt
De gemiddelde WOZ-waarde van woningen stijgt komend jaar met 5 tot 7 procent, zo meldde de Waarderingskamer afgelopen zomer. De WOZ-waarde dient als grondslag voor allerlei belastingen, zoals het eigenwoningforfait, de onroerende zaakbelasting (OZB) en de erf- en schenkbelasting.
… en dus ook de lokale lasten
Huiseigenaren betalen komend jaar gemiddeld 1,7 procent meer aan onroerende zaakbelasting (ozb), zo blijkt uit een steekproef van de Vereniging Eigen Huis. Dat ligt onder het afgesproken maximum van 1,97 procent.
Wel zijn de verschillen tussen gemeenten opnieuw erg groot. In een kwart van de onderzochte gemeenten stijgt de OZB met meer dan 3 procent en in drie gemeenten zelfs met meer dan 10 procent. 22 andere gemeenten daarentegen trakteren hun inwoners op een lagere aanslag.
De doorsnee huizenbezitter moet volgend jaar 285 euro aan OZB neertellen: 5 euro meer dan dit jaar. De totale gemeentelijke woonlasten, waaronder ook de riool- en afvalstoffenheffing vallen, komen uit op gemiddeld 739 euro. Dat is 5 euro meer dan nu.
Ook energierekening gaat omhoog
Volgens prijsvergelijker gaslicht.com gaat de energierekening volgend jaar gemiddeld met bijna 190 euro omhoog. Dit komt door forse belastingverhogingen, oplopende kosten voor netbeheer en hogere tarieven voor gas en licht.
Ook de jaren erna moet je rekening houden met een hogere energienota, omdat de energiebelasting nog verder gaat oplopen. Volgens de Vereniging Eigen Huis gaan huishoudens tussen 2017 en 2019 gemiddeld 220 euro meer aan energiebelastingen betalen.
Heb je blok- of stadsverwarming, dan betaal je voor de levering van warmte gemiddeld 58 euro meer dan dit jaar, aldus Consuwijzer. De gemiddelde jaarrekening komt dan uit op circa 1.151 euro. De hogere nota is te wijten aan de stijging van de gasprijs en de belastingen.
Meer belastingvrij schenken voor huis
Voor wie een bedrag wil schenken geldt een verruimde belastingvrijstelling als het geld wordt aangewend voor een eigen woning. Komend jaar gaat deze vrijstelling met 800 euro omhoog naar 100.800 euro.
Om hiervan gebruik te maken gelden twee voorwaarden: de ontvanger moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn en het geld moet worden besteed aan een eigen woning. Dit mag gaan om financiering van de aankoop of aflossingen, maar bijvoorbeeld ook om onderhoud of de afkoop van erfpachtcanon.
De fiscale vrijstelling is niet beperkt tot schenkingen tussen ouders en kinderen. Je mag bijvoorbeeld ook belastingvrij schenken aan een neef of een vriend.
Huurstijgingen
Woningcorporaties mogen komend jaar hun huren gemiddeld met maximaal 2,4 procent verhogen. Dit is inclusief het optrekken van de huur na een verhuizing.
Er kunnen wel onderlinge verschillen zijn. Voor huishoudens met een sociale huurwoning mag de huur maximaal 3,9 procent hoger uitvallen. Voor scheefwoners ligt het maximum op 5,4 procent. Huurverhogingen boven de 2,4 procent moeten worden gecompenseerd met lagere of geen huurverhogingen.
Wie komend jaar naar een sociale huurwoning verhuist, mag niet meer dan 710,68 euro aan kale huur betalen.