Het bedrijf BrainCompass heeft een DNA-analyse ontwikkeld die als basis dient voor assessments op het gebied van leiderschap, consultants en sales. Vrijwillige deelnemers leveren hun speeksel in, op basis van waarvan het model op DNA-profiel samenstelt. Uitgangspunt vormt een vijftal biologische systemen, waaronder ‘dopamine’ en ‘oxytocine’, zo legt CEO Loek Worm uit.
Het totale plaatje waarmee de trainers en coaches aan de slag gaan, is niet alleen gebaseerd op het DNA-onderzoek. Er wordt ook gewerkt met materiaal dat komt uit: de hechtingsstijl die je ontwikkelt van je geboorte tot je derde levensjaar (gemeten via een vragenlijst), de ontwikkeling van de persoonlijkheid tot je 21e (via ‘the big five’) en de ontwikkeling als professional (21+).
De BrainCompass-methodiek
- DNA-analyse. Met een DNA-kit wordt speeksel afgenomen, dat in het laboratorium verder wordt onderzocht.
- Ontwikkelassessment. Via een vragenlijst die in dertig minuten is ingevuld, worden de persoonlijkheidkenmerken vastgesteld die zijn ontwikkeld na je geboorte.
- Terugkoppeling. Je krijgt een online rapport waarin de resultaten van de DNA-analyse en het ontwikkelassessment worden gecombineerd.
- Ontwikkeltraject. In samenspraak met elkaar wordt er een plan gemaakt om te werken aan je kwaliteiten. Als er bijvoorbeeld uit komt dat je nog wat empathie nodig hebt om je functie goed uit te voeren, dan zal daaraan gewerkt worden.
Er kleven natuurlijk de nodige vragen aan het gebruik van DNA in assessments. Hoe is het bijvoorbeeld gesteld met de privacy? Worm: ‘De resultaten komen alleen bij de persoon zelf terecht en niet bij het bedrijf. Bovendien testen we alleen op de vijf aangehaalde biologische systemen, er komt geen resultaat op het gebied van ziektes en zwangerschap.’
Bart Wernaart, docent aan de Fontys Hogeschool op het gebied van recht en ethiek, schreef een boek genaamd Ethiek en economie. De aangewezen persoon dus om hier iets over te zeggen. ‘Ik vraag me af in hoeverre de deelnemers de vrijheid voelen om te weigeren; er ontstaat toch iets van sociale druk vanuit het bedrijf en vanuit andere deelnemers’, aldus Wernaart. Daarnaast kun je volgens de docent ook iets vinden van de lichamelijke integriteit. ‘Er gaat van alles gebeuren met materiaal waar je verder geen invloed op hebt.’
Wernaart is naast docent en auteur ook jurist. ‘Ik vraag me af of deze methodiek in de toekomst voldoet aan de Wet bescherming persoonsgegevens, die steeds scherper wordt. In die wet staat dat de organisatie een duidelijk doel moet definiëren en dat die doelen worden begrepen door de deelnemende partij. Is het gebruik van DNA-materiaal voor een assessment voldoende belangrijk als doel?’