Met de snelheid waarmee de vaccins worden ontwikkeld en getest zijn er de laatste tijd veel vragen over de veiligheid en werkzaamheid opgedoken.
Fabrikanten benadrukken weliswaar dat ze hun vaccin aan robuuste testen onderwerpen voordat ze ermee de markt op gaan, maar prof. William Haseltine die een blik wierp op een drietal testprotocollen kwam tot een verontrustende conclusie.
De testprotocollen van Moderna, AstraZeneca en Johnson & Johnson kon hij onder de loep nemen, omdat deze openbaar werden gemaakt.
Wat blijkt? Deze protocollen zijn zodanig opgesteld dat ze bij voorbaat bewijs leveren dat de vaccins werken. Zelfs als de gemeten effecten minimaal zijn. Dus toelating tot de markt is verzekerd.
Met minimale maatstaven??
Een gebruikelijke vaccintest moet als eindresultaat opleveren, dat het voorkomt dat er infectie optreedt. Elke vaccintest moet eens in de drie dagen een antigeentest bevatten, om een opgelopen besmetting vast te stellen inclusief vroege tekenen van infectie.
En eenmaal per week moet er een PCR-test gedaan worden, om een infectie met SARS-CoV-2 te bevestigen.
Dit zijn de twee onderdelen, op basis waarvan het vaccin op zijn vermogen wordt beproefd, een infectie af te weren. Maar let wel: het voorkómen van infectie is geen maatstaf voor vaccinsucces in deze testen..
Het enige dat wordt vereist is dat bij de groep gevaccineerden minder ernstige symptomen worden vastgesteld dan bij de groep niet-gevaccineerden. Ze moeten dus allemaal bevestigde infecties vertonen.
Zo’n criterium wijst er op dat er niet wordt verwacht dat de vaccins een infectie voorkomen, maar dat ze slechts de symptomen matigen.
Bij een werkzaam vaccin, moeten we denken aan ….